- alimenter
- alimenter [aaliemãtee]I 〈overgankelijk werkwoord〉1 voeden ⇒ voedsel toedienen2 voorzien van ⇒ voeden, bevoorraden3 〈figuurlijk〉voedsel geven aan ⇒ onderhouden♦voorbeelden:2 alimenter la caisse • geld in de kas storten, de kas stijvenalimenter le feu • het vuur gaande houdenalimenter une machine • een machine van brandstof voorzien3 alimenter la conversation • het gesprek gaande houdenII s'alimenter 〈wederkerend werkwoord〉1 zich voeden ⇒ voedsel tot zich nemen, etenv1) voeden2) voorzien van, bevoorraden
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.